Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·koop·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afkoopverbod afkoopverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het afkoopverbodo

  1. het niet mogen accepteren van een afkoopsom in ruil voor het afstand doen van een recht (zoals bijvoorbeeld een pensioen of lijfrente)

Gangbaarheid