afklemmen
- af·klem·men
- samenstelling van af bw en klemmen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afklemmen |
klemde af |
afgeklemd |
zwak -d | volledig |
afklemmen
- overgankelijk met een klem de vrije doorstroming of doorgang belemmeren
- Hij had de slang eerst afgeklemd en liet nu de vloeistof geleidelijk in de oplossing druppelen.
- Het woord afklemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afklemmen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be