afhangeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afhangeling (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·han·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling afhangen met het achtervoegsel -eling[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afhangeling | afhangelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afhangeling m
- iemand die van iemand met een grotere macht afhankelijk is
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord afhangeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.