afgieten
- af·gie·ten
- samenstelling van af bw en gieten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afgieten ‘ɑf.xi.tə(n) |
goot af ɣit ‘ɑf |
afgegoten ɑf.xə.ɣo.tə(n) |
klasse 2 | volledig |
afgieten
- overgankelijk (kookkunst) het wegschenken van kookvocht
- - De aardappels werden afgegoten.
- - Bij het afgieten van groenten bewaren we het kookvocht voor het maken van een soep.
- - Dek af en laat 3 uur sudderen. Het vlees moet heel gaar zijn. Daarna kun je de vloeistof afgieten, opvangen en snel inkoken tot ½ of 1/3, of je kunt na 2½ uur het deksel eraf halen en het vuur wat hoger zetten, zodat er vloeistof verdampt. Het is belangrijk de saus in te laten koken om de smaken te concentreren. Doe het vlees, zo nodig, terug in de pan om op te warmen.[1]
- Het woord afgieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgieten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Janneke Vreugdenhil 22 juli 2015 NRC
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be