Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·gie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afgieten
‘ɑf.xi.tə(n)
goot af
ɣit ‘ɑf
afgegoten
ɑf.xə.ɣo.tə(n)
klasse 2 volledig

Werkwoord

afgieten

  1. overgankelijk (kookkunst) het wegschenken van kookvocht
    • - De aardappels werden afgegoten. 
    • - Bij het afgieten van groenten bewaren we het kookvocht voor het maken van een soep. 
    • - Dek af en laat 3 uur sudderen. Het vlees moet heel gaar zijn. Daarna kun je de vloeistof afgieten, opvangen en snel inkoken tot ½ of 1/3, of je kunt na 2½ uur het deksel eraf halen en het vuur wat hoger zetten, zodat er vloeistof verdampt. Het is belangrijk de saus in te laten koken om de smaken te concentreren. Doe het vlees, zo nodig, terug in de pan om op te warmen.[1] 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Janneke Vreugdenhil 22 juli 2015 NRC
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be