afgesproken
- Geluid: afgesproken (hulp, bestand)
- af·ge·spro·ken
- vervoeging van afspreken: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en gesproken ww
vervoeging van: | afspreken… |
verbogen vorm: | afgesprokene |
afgesproken
- voltooid deelwoord van afspreken
- ▸ Alsof het zo was afgesproken, stapte Denise de kamer binnen op het moment dat zij alle aanwezigen kort had bekeken.[1]
- Het woord afgesproken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.