• af·ge·kon·dig·de
vervoeging van: afkondigen…
verbogen vorm: afgekondigdee

afgekondigde

  1. verbogen vorm van afgekondigd, voltooid deelwoord van afkondigen


enkelvoud meervoud
naamwoord afgekondigde afgekondigden
verkleinwoord

de afgekondigdev / m

  1. persoon die is afgekondigd