Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·dwin·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdwinging afdwingingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afdwinging v [1]

  1. het opleggen van iets ongeacht de wensen van de persoon of organisatie
     Algemene regels waaraan alle socialemediawebsites zich moeten houden en de afdwinging van die regels door derde partijen, om zo de controle van schadelijke inhoud tegen te gaan.[2]
     De VN-Veiligheidsraad besloot donderdag tot een vliegverbod om de burgerbevolking te beschermen tegen de luchtmacht van Muammar Kaddafi. Wereldleiders komen later zaterdag in Parijs bijeen om te beraadslagen over de afdwinging van het vliegverbod.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mark Zuckerberg vraagt hulp van overheden bij controle internetcontent” (31-03-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron “Luchtaanval bij Benghazi” (19 maart 2011), Het Parool