Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ae·ro·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel aero- met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord aeroloog aerologen
verkleinwoord aeroloogje aeroloogjes

Zelfstandig naamwoord

de aeroloogm

  1. (meteorologie) (beroep) iemand die zich bezig houdt met weerkunde van de hogere luchtlagen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid