Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vies·ge·sprek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adviesgesprek adviesgesprekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het adviesgespreko

  1. een gesprek waarbij een deskundige aan iemand een advies geeft
    • Van de leraren van de hoogste klassen van de basisschool maakte 89 procent onlangs mee dat ouders het niet eens zijn met het advies. Vooral een vmbo-advies roept weerstand op bij ouders. „Heel pijnlijk, ook omdat het kind zelf meestal bij zo’n adviesgesprek zit”, stelt Schueler. „We moeten als samenleving echt meer waardering krijgen voor vmbo’ers. Wees trots op hen, want zij leveren een belangrijke bijdrage aan de toekomst van onze economie.”[1] 
    • Vijf banken gaan voortaan iedere klant die aanklopt voor een hypotheek, in het adviesgesprek informeren over de mogelijkheden om de beoogde koopwoning ook meteen duurzamer te maken.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen