Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adem·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitademen

ademden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitademen
    • Wij ademden uit. 
    • Jullie ademden uit. 
    • Zij ademden uit. 

Gangbaarheid