• ad·duc·tie
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord adductie adducties
verkleinwoord - -

de adductiev

  1. toevoering
  2. (biologie) beweging vanuit de neutrale uitgangshouding waarbij een ledemaat in het frontale vlak (dus zijwaarts) naar het lichaam toe wordt bewogen