• ab·duc·tie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wegvoering’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord abductie abducties
verkleinwoord abductietje abductietjes

de abductiev

  1. wegvoering
  2. (medisch) beweging die wordt uitgevoerd vanuit de neutrale uitgangshouding en waarbij een ledemaat in het frontale vlak om de sagittale as draait en van het lichaam af wordt bewogen
  3. (filosofie) manier van redeneren waarbij een mogelijke verklaring voor een verschijnsel als de juiste wordt gekozen zwakker dan deductie en inductie
  4. (letterkunde) veronderstelde ontvoering van humanen door aliens met het doel ze aan verschrikkelijke experimenten bloot te stellen in hun ruimtevaartuigen en waar bij voorkeur ook nog vrouwen zwanger worden van buitenaardse wezens