activiteitenlijst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ti·vi·tei·ten·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord activiteitenlijst activiteitenlijsten
verkleinwoord activiteitenlijstje activiteitenlijstjes

Zelfstandig naamwoord

de activiteitenlijstv / m

  1. opsomming van bezigheden
     Sportwijzer uit Eibergen, organisator van de fataal verlopen vlottocht op de Berkel, schrapt dat onderdeel voorlopig van de activiteitenlijst. Al geboekte tochten per vlot (een dubbele, rubberen ‘banaan’ voor twintig opvarenden) zijn geannuleerd.[1]
     Als je wielrenster bent en je vriend degene is die je deze sport ingesleurd heeft, dan zou je denken dat ‘samen sportieve dingen doen’ hoog op het activiteitenlijstje staat. Nou nee. Niet dus. Integendeel: ondanks dat we allebei dol zijn op een potje sport, leidt samen sportieve dingen doen steevast tot een – bij gebrek aan huwelijk – samenlevingscontractcrisis. Of op z’n minst tot slaande ruzie.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    02-10-2007
    “Bureau houdt vlot Berkel op de oever” (Roel Lutkenhaus), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Geschreven door:Marijn de Vries
    “De Tour win je in bed” (13/11/2012), HP de Tijd