achteruitslaan
- ach·ter·uit·slaan
- samenstelling van achteruit en slaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achteruitslaan |
sloeg achteruit |
achteruitgeslagen |
klasse 6 | volledig |
achteruitslaan [1]
- onovergankelijk achterwaarts trappen
- onovergankelijk in tegengestelde richting draaien, zodat het schip achteruit getrokken wordt
- Het woord achteruitslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.