Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·ban·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterbanweek achterbanweken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achterbanweekv / m

  1. (tijdrekening) week waarin politici contact hebben met (potentiële) kiezers en partijleden

Gangbaarheid