achterban
- ach·ter·ban
- In de betekenis van ‘onderafdelingen’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Samenstelling van achter en het verouderde ban (oproep)[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterban | achterbannen |
verkleinwoord | achterbannetje | achterbannetjes |
de achterban m
- de grote groep van mensen die een organisatie niet leiden of besturen maar wel steunen
- De groepering kan bogen op een grote achterban.
- De woordvoerder van de actiegroep heeft zijn achterban opgeroepen geen onbezonnen acties te beginnen.
- Een volksvertegenwoordiger moet verantwoording afleggen naar zijn achterban.
- Het woord achterban staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterban" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "achterban" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ achterban op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be