Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • acht·baan·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achtbaancursus achtbaancursussen
verkleinwoord achtbaancursusje achtbaancursusjes

Zelfstandig naamwoord

de achtbaancursusm

  1. een cursus om bange mensen om te laten leren gaan met de achtbaan.
    • Zo'n 80 moeders volgden de achtbaancursus in het pretpark. 
Synoniemen

Gangbaarheid