accreditatiekader
- ac·cre·di·ta·tie·ka·der
- samenstelling van accreditatie zn en kader zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | accreditatiekader | accreditatiekaders |
verkleinwoord |
het accreditatiekader o
- criteria voor een beoordeling van de kwaliteit van een organisatie
- ▸ De denkfout die de NVAO hier -waarschijnlijk bewust- etaleert, is dat er op grond van het visitatierapport van 2003 helemaal geen opleidingen gesloten hadden kunnen worden. Sluiting was binnen het bestel van de visitaties helemaal niet aan de orde. Met andere woorden: waar heeft men het eigenlijk over?! Er wordt, op basis van oneigenlijke uitgangspunten, een beeld geschapen dat het wel heel erg mis zou zijn met de opleidingen. De NVAO gaat in haar beoordeling namelijk uit van het nieuwe accreditatiekader dat voor de pabo’s pas in 2009 daadwerkelijk als toetskader gehanteerd zal worden.[1]
- ▸ Het accreditatiekader is vastgesteld door de NVAO en formuleert de (basis)kwaliteit waaraan opleidingen moeten voldoen. Het kader bestaat uit 30 kriteria, ondergebracht in 21 facetten, die op hun beurt zijn ingedeeld naar 6 onderwerpen. Deze onderwerpen zijn:[2]
- Het woord accreditatiekader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Vertrouwen in kwaliteit onderwijs baat samenleving” (11 februari 2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “accreditatiekader”, encyclo.nl