[2] accompagnateur
  • ac·com·pag·na·teur
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord accompagnateur accompagnateurs
verkleinwoord accompagnateurtje accompagnateurtjes

de accompagnateurm

  1. (muziek) persoon zijn die de muziekbegeleiding verzorgt, bijvoorbeeld op de piano, tijdens een optrede
  2. (beroep) iemand die mensen begeleidt tijdens reizen, uitstapjes, of evenementen