Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cijns·hef·fing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accijnsheffing accijnsheffingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de accijnsheffingv

  1. het opleggen van een verbruiksbelasting bij de verkoop van een bepaald product
     Het voorstel is onderdeel van een groter plan. Zo wil Biden ook dat individuele staten hun accijnsheffing ook drie maanden opschorten. Sommige staten, zoals New York en Connecticut, hebben dit al ingesteld. Verder roept hij pompeigenaren op de prijs van brandstof te verlagen. Zij zijn tijdens de coronacrisis veel inkomsten misgelopen en proberen die schade nu in te halen door de prijzen kunstmatig hoog te houden.[2]
     Veel vragen hadden betrekking op handel en economie binnen de Europese Unie. Stel dat in Duitsland de prijzen dalen, wat zijn daarvan de consequenties voor onze economie? Een andere vraag betrof accijnsheffing door de Nederlandse overheid op alcohol. Dat spekt de staatskas, maar wat zijn de risico’s van accijnsstijging?[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Biden roept Congres op om accijns op brandstof in zomer op te schorten” (Woensdag 22 juni 2022), NOS
  3.   Weblink bron
    Josien Kodde
    “Moeilijke rekensom over Griekenland voor vmbo-t” (18-05-2017), Tubantia