Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·sou·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord absoute absouten
absoutes
verkleinwoord absoutje absoutjes

Zelfstandig naamwoord

de absoutev / m

  1. een plechtigheid na een uitvaartmis waarin voor de overledene om kwijtschelding van straf wordt gebeden
    • De absoute is het laatste deel van de uitvaartmis waarin de lijkkist met wijwater wordt besprenkend en één of meer gedichten worden voorgelezen. 

Gangbaarheid

17 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen