absolutizovat
- IPA: /apsɔlʊtɪzɔvat/
- ab·so·lu·ti·zo·vat
absolutizovat imperfectief / perfectief
- verabsoluteren; iets beschouwen of verklaren als absoluut
- Oude schrijfwijze: absolutisovati imperfectief / perfectief
- Oude schrijfwijze: absolutizovati imperfectief / perfectief
- absolutisovat imperfectief / perfectief