• aar·ze·laar

Naamwoord van handeling van aarzelen met het achtervoegsel -aar

enkelvoud meervoud
naamwoord aarzelaar aarzelaars
verkleinwoord

de aarzelaarm

  1. iemand die veel twijfelt, een onzeker iemand
    •  
77 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be