aartsrivaal
- Geluid: aartsrivaal (hulp, bestand)
- aarts·ri·vaal
- intensiverende afleiding van rivaal met het voorvoegsel aarts-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aartsrivaal | aartsrivalen |
verkleinwoord | aartsrivaaltje | aartsrivaaltjes |
de aartsrivaal m
- iemand die de belangrijkste rivaal is (sinds onheuglijke tijden)
- ▸ Volgens hem is ze zojuist haar aartsrivaal, Stringfellow, met anderhalve punt gepasseerd.[1]
- Het woord aartsrivaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aartsrivaal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be