aardbeienautomaat
- aard·bei·en·au·to·maat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardbeienautomaat | aardbeienautomaten |
verkleinwoord | aardbeienautomaatje | aardbeienautomaatjes |
de aardbeienautomaat m
- (techniek), (voeding) een kast, (meestal) langs de kant van de weg, waar na inwerpen van geld een bakje aardbeien uit komt
- De aardbeienautomaat staat aan de kant van de weg op het erf van de aardbeienboer.
- In Limburg werd het al eens eerder gedaan, maar in de Westhoek mag aardbeienboer Franky Vanroose uit Bovekerke de eerste aardbeienautomaat op zijn naam schrijven. 'Het is een omgebouwde broodautomaat ... [1]
- Koen Depraetere biedt tien maanden per jaar zijn aardbeien aan op de Plaats met een aardbeienautomaat. [2]
- Het woord 'aardbeienautomaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ De Standaard 28 MEI 2008 Ronny Vanhooren Aardbeien nu ook uit de automaat
- ↑ De Standaard 18 JUNI 2008 Oscar De Winter Aardbeien uit de muur