aapte na
- aap·te na
vervoeging van |
---|
na-apen |
aapte na
- enkelvoud verleden tijd van na-apen
- Ik aapte na.
- Jij aapte na.
- Hij, zij, het aapte na.
- Ik aapte na.
- Het woord aapte na staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.