aanvatter
- aan·vat·ter
- naamwoord van handeling van aanvatten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvatter | aanvatters |
verkleinwoord |
de aanvatter m
- (gereedschap) hulpmiddel waarmee men iets kan vastpakken
- Het woord 'aanvatter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvatter" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be