aanstookster
- Geluid: aanstookster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstokstər / (3 lettergrepen)
- aan·stook·ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanstookster | aanstooksters |
verkleinwoord |
de aanstookster v
- vrouw die een opschudding of rel veroorzaakt of een conflict erger maakt
- ▸ Hier wordt de brand van Persepolis heel wat beter ingebed door de vermelding van de hoofdschuldigen aan het drama en met name van de aanstookster Thaïs.[2]
- vrouwelijke vorm van aanstookster
- Het woord 'aanstookster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ W. WaterschootDen Handel der Amoureusheyt (1621) Een geval van onaffe kopij? in: Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1991-1992., jrg. 41/42 (december 1994), Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica ‘De Fonteine’, Gent, p. 92