aanspreekbaarheid
- Geluid: aanspreekbaarheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanspreɡbarhɛit / (4 lettergrepen)
- IPA: /ˈanspregbarɦɛɪ̯t/
- aan·spreek·baar·heid
- Afgeleid van aanspreekbaar met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanspreekbaarheid | aanspreekbaarheden |
verkleinwoord | - | - |
de aanspreekbaarheid v
- de mate van het aanspreekbaar zijn
- De aanspreekbaarheid van medewerkers is gelukkig groot.
- Het woord aanspreekbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.