aanspreekbaarheid

  • aan·spreek·baar·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord aanspreekbaarheid aanspreekbaarheden
verkleinwoord - -

de aanspreekbaarheidv

  1. de mate van het aanspreekbaar zijn
    • De aanspreekbaarheid van medewerkers is gelukkig groot.