aanspeten
- aan·spe·ten
- samenstelling van aan vz en speten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanspeten |
speette aan |
aangespeet |
zwak -t | volledig |
aanspeten
- overgankelijk aan een spit rijgen
- Zij speetten het vlees aan en hingen het boven het vuur.
- Het woord 'aanspeten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.