aansmeden
- aan·sme·den
- samenstelling van aan bw en smeden ww
aansmeden [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aansmeden |
smeedde aan |
aangesmeed |
zwak -d | volledig |
- (metaalbewerking) door smeden twee of meer zaken aan elkaar vastmaken
- (figuurlijk) zaken met elkaar verbinden
- Onder dit gelukkig mijmeren en bij deze stille zelftevredenheid, waarin de ziel meer gevoelt dan het verstand zou kunnen uitdrukken, en waarin iedere schakel van het mogelijke zich zoo vrolijk aan de hoop van het waarschijnlijke laat aansmeden, trad onze Leydsche Wijsgeer het bosch van Monbalino in. [2]
- [1] vastsmeden
- Het woord aansmeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aansmeden" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1817)–Bruno Daalberg Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be