aankoopfrequentie

  • aan·koop·fre·quen·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord aankoopfrequentie
verkleinwoord

de aankoopfrequentiev

  1. het aantal aankopen dat men per tijdseenheid doet
     De Belgische bestedingen aan biologische producten groeiden vorig jaar met liefst 18 procent tot 514 miljoen euro. Dat is de sterkste stijging in jaren, terwijl de totale voedingsbestedingen met maar 1,1 procent stegen. De stijging bij bio wordt vooral verklaard door een hogere aankoopfrequentie, luidt het in het rapport.[1]


  1.   Weblink bron
    say
    “Bio vooral iets voor welgestelden en alleenstaanden” (12/04/2016), De Standaard