• aan·ge·we·ze·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord aangewezene aangewezenen
verkleinwoord

de aangewezenev / m

  1. diegene die geselecteerd of verkozen is
     Toch is de club niet de eerst aangewezene om te promoveren. Dat is namelijk Klein Zwitserland, ondanks het feit dat de Haagse club slechts drie duels afwerkte.[1]
     Brüderle is bang voor verstoring van de concurrentieverhoudingen als Opel financiële steun van de overheid zou krijgen. De minister vindt dat General Motors, de eigenaar van Opel, de eerst aangewezene is om een reorganisatie bij de Duitse autofabrikant te betalen.[2]
  1.   Weblink bron
    Arthur Huizinga
    “Opmerkelijke stap international Van den Assem: Promotieklasse maakt niet uit” (20-04-2021), NOS
  2.   Weblink bron “Merkel: laatste woord over Opel nog niet gesproken” (09-06-2010), NOS