• aan·ge·voch·ten
vervoeging van: aanvechten…
verbogen vorm: aangevochtene

aangevochten

  1. voltooid deelwoord van aanvechten
     Men zag niet meer zo goed in waarom de meningen van vorsten nooit konden worden aangevochten of waarom de aristocratie, om nog maar te zwijgen van het gewone volk, niet enige invloed op het eigen bestaan mocht hebben.[1]


  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979