• aan·ge·rukt
vervoeging van: aanrukken…
verbogen vorm: aangerukte

aangerukt

  1. voltooid deelwoord van aanrukken
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be