aangehoord
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aangehoord (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋɣəˌhort / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·ge·hoord
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van aanhoren: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van aan bw en gehoord ww
Werkwoord
vervoeging van: | aanhoren… |
verbogen vorm: | aangehoorde |
aangehoord
- voltooid deelwoord van aanhoren
- ▸ Haar opmerkingen in de trend van ‘Jordie kan beter verliefd zijn op een meisje’ werden door de analisten met verbaasde gezichten aangehoord.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aangehoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2