• aan·een·pra·ten

aaneenpraten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aaneenpraten
praatte aaneen
aaneengepraat
zwak -t volledig
  1. verschillende delen van een programma met behulp van een praatje met elkaar verbinden tot één geheel
     Afgelopen woensdag was de Marquee van het Casa Blanca-festival nagenoeg een hele avond gereserveerd voor stand-upcomedy. Raf Coppens, Nigel Williams en Alex Agnew zouden er hun opwachting maken, Xander De Rycke zou het geheel aaneenpraten als ‘MC’.[1]


  1.   Weblink bron
    kidr
    “Xander De Rycke spuwt zijn gal over incident op Casa Blanca” (12/08/2013), De Standaard