aaneengezeten
- aan·een·ge·ze·ten
- vervoeging van aaneenzitten: voltooid deelwoord en een klinkerwisseling i-e (IPAː /ɪ/ - /e/) (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van aaneen bw en gezeten ww
vervoeging van: | aaneenzitten… |
verbogen vorm: | aaneengezetene |
aaneengezeten
- voltooid deelwoord van aaneenzitten
- Het woord 'aaneengezeten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.