Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·draag·bo·nus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandraagbonus aandraagboni
aandraagbonussen
verkleinwoord aandraagbonusje aandraagbonusjes

Zelfstandig naamwoord

de aandraagbonusm

  1. (economie) vergoeding die een werknemer ontvangt als hij of zij een nieuwe werknemer voor een bedrijf werft
     Een aandraag- of startbonus, of meer geld. Met de schoolexamens achter de rug en de vakantie voor de deur hebben jongeren hun handen vrij voor een zomerbaantje. Door de krappe arbeidsmarkt hebben ze het werk voor het uitkiezen en bedrijven gooien dan ook van alles in de strijd om hen binnen te halen.[1]
     Een bonus van duizenden euro's als jij die nieuwe collega vindt: door de krapte op de arbeidsmarkt is deze wervingsmethode opnieuw in zwang. In meerdere branches wordt zo'n aandraagbonus gegeven en de bedragen zijn hoger dan ooit, zeggen werkgevers en wervingsbureaus. Zelfs als iemand de baan niet krijgt, vang je soms geld.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Teambuilding en hoog salaris, alles wordt gedaan om vakantiekracht te lokken” (Zaterdag 16 juli 2022, 16:05), NOS
  2.   Weblink bron
    Nina Bogosavac
    “4000 euro voor verkoper: 'aandraagbonus' hoger dan ooit” (Maandag 23 mei 2022, 07:05), NOS