aandeelhouder-geldschieter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·deel·hou·der-geld·schie·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aandeelhouder zn en geldschieter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aandeelhouder-geldschieter | aandeelhouder-geldschieters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aandeelhouder-geldschieter m
- iemand die zowel aandelen bezit van een onderneming als ook geld heeft geleend aan dat bedrijf
Gangbaarheid
- Het woord aandeelhouder-geldschieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.