Senaatsgebouw

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Senaatsgebouw    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Se·naats·ge·bouw

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  Senaat zn  en  gebouw zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Senaatsgebouw	Senaatsgebouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het Senaatsgebouw o

1. naam van het gebouw waarin de senaat vergadert of heeft vergaderd

   ▸ De politie van het Amerikaanse parlement heeft bijna 600 demonstranten aangehouden die bezit hadden genomen van de hal van een Senaatsgebouw. De betogers, voornamelijk in het wit geklede vrouwen, demonstreerden tegen het immigratiebeleid van president Trump en dan vooral zijn behandeling van families met kinderen die de grens oversteken.

   ▸ Voor- en tegenstanders hebben zich verzameld voor het Senaatsgebouw, in de hoop op een voor hen goede afloop:

Gangbaarheid

• Het woord Senaatsgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.