Grumbeere in Roi
Aardappels in rijen
Roi
Rijen van kruizen
  • Roi
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Reihe


enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Roi die Roi Roi die Roi
datief re Roi der Roi Roi de Roi
accusatief en Roi die Roi Roi die Roi

Roi, v

  1. rij
«Du kummscht aa in die roi.»
Je tijd zal komen.
Uw tijd zal komen.