Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Pa·ta·go·ni·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Patagoniër Patagoniërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Patagoniërm

  1. (demoniem) een inwoner van Patagonië, of iemand afkomstig uit Patagonië
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie