Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Os·lo·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van Oslo met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord Osloër Osloërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Osloërm

  1. (demoniem) een inwoner van Oslo, of iemand afkomstig uit Oslo
Verwante begrippen

Gangbaarheid