• Noord-Eu·ro·pe·se
enkelvoud meervoud
naamwoord Noord-Europese Noord-Europesen
verkleinwoord

de Noord-Europesev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Noord-Europa, of een vrouw afkomstig uit Noord-Europa

Noord-Europese

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Noord-Europees