Noord-Europese
- Noord-Eu·ro·pe·se
- (samenkoppeling) van noord en Europese
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Noord-Europese | Noord-Europesen |
verkleinwoord |
de Noord-Europese v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Noord-Europa, of een vrouw afkomstig uit Noord-Europa
Demoniemen bij Noord-Europa in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Noord-Europeaan • inwoonster: Noord-Europese • bijvoeglijk: Noord-Europees |
Noord-Europese
- verbogen vorm van de stellende trap van Noord-Europees
- Het woord Noord-Europese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.