• Meeg·lich·keit
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse bijvoeglijke naamwoord meeglich met het achtervoegsel -lich en met het achtervoegsel -keit
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Meeglichkeit die Meeglichkeit Meeglichkeite die Meeglichkeite
datief re Meeglichkeit der Meeglichkeit Meeglichkeite de Meeglichkeite
accusatief en Meeglichkeit die Meeglichkeit Meeglichkeite die Meeglichkeite

Meeglichkeit, v

  1. mogelijkheid