Martinikaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Martinikaan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Mar·ti·ni·kaan
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Martinique met het achtervoegsel -aan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Martinikaan | Martinikanen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Martinikaan m
- (demoniem) een inwoner van Martinique, of iemand afkomstig uit Martinique
Verwante begrippen
Demoniemen bij Martinique in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Martinikaan • inwoonster: Martinikaanse • bijvoeglijk: Martinikaans |
Gangbaarheid
- Het woord Martinikaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.