Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ma·lei·er
enkelvoud meervoud
naamwoord Maleier Maleiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

(als zelfstandig naamwoord)
Maleier m

  1. (demoniem) elk van de (mannelijke) individuen van een in Zuidoost-Azië wonend volk de Maleiers waarvan de meesten wonen in Indonesië (circa 205 miljoen), de Filipijnen (circa 70 miljoen), Thailand en in mindere mate Maleisië (circa 13 miljoen)
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

zo dronken als een Maleier

Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie