Limaër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Li·ma·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Limaër | Limaërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Limaër m
- (demoniem) een inwoner van Lima, of iemand afkomstig uit Lima
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Lima in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Limaër, Limeen • inwoonster: Limase, Limeense • bijvoeglijk: Limaas, Limeens |
Gangbaarheid
- Het woord 'Limaër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.