Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • La·bour·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Labourleider Labourleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Labourleiderm

  1. leider van de sociaal-democratische partij in het Verenigd Koninkrijk
     Terug op straat bekent ze tegen Becker dat ook zij twijfels heeft over de Labourleider.[1]
     ,,Ik heb steeds gezegd dat we klaar zijn voor een verkiezing en dat de voorwaarde voor onze steun is dat een brexit zonder deal van tafel moet zijn”, zegt de Labourleider in een verklaring.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Romana Abels
    “Als Ali Milani (25) wint, verliest Boris Johnson zijn zetel” (9 december 2019), Trouw
  2.   Weblink bron “Engeland stevent eindelijk af op verkiezingen in december” (29-10-2019), Tubantia